Ga naar de inhoud

Haringvlietsluizen rijksmonument

haringvliet

Minister Jet Bussemaker (OCW) heeft op maandag 14 november 2016 in Stellendam de Haringvlietsluizen tussen Goeree-Overflakkee en Voorne-Putte als rijksmonument aangewezen. Het is het eerste Deltawerk dat deze status krijgt. Directeur-generaal Dronkers van Rijkswaterstaat, beheerder van de sluizen, ontving uit handen van de bewindsvrouw het rijksmonumentenbord, behorend bij de gloednieuwe status.

Bussemaker: “Wie Nederland zegt, zegt water en waterbouw. Beide zijn diep verankerd in onze identiteit. De Haringvlietsluizen staan voor de succesvolle strijd van Nederland tegen het water. Tegelijkertijd zijn het cultuurhistorische iconen die met recht de titel rijksmonument verdienen”.

Zestig jaar

Het is inmiddels 60 jaar geleden dat een begin werd gemaakt met de bouw van de Haringvlietsluizen. Ze maken deel uit van het Deltaplan, opgesteld voor Zeeland en Zuid-Holland naar aanleiding van de watersnoodramp van 1953.

De sluizen zijn gebouwd tussen 1956 en 1970. De Deltawerken als geheel, begonnen in 1954 en afgerond in 1997, zijn internationaal befaamd en door de Internationale Federatie van Ingenieurs uitgeroepen tot het meest prestigieuze waterbouwproject ter wereld.

De Haringvlietsluizen vallen binnen het zogenoemde Aanwijzingsprogramma voor de wederopbouw van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Het zijn niet alleen iconische waterbouwkundige werken, maar ze hebben ook een hoge cultuur-historische waarde. Naast droge voeten voor veel Nederlanders dragen ze bij aan de nationale identiteit, die voor een belangrijk deel is terug te voeren op het leven met en de strijd tegen het water.

Verdiend

Directeur-generaal Dronkers van Rijkswaterstaat: “De Haringvlietsluizen zijn de monumentstatus dubbel en dwars waard. Niet alleen uit cultuurhistorisch oogpunt. Ook vanwege hun bijzondere functie voor het waterbeheer en de bescherming tegen overstromingen. De veiligheidsfunctie blijft uiteraard voorop staan. De beheersafspraken bevatten een uitstekende balans tussen de belangen voor waterbeheer, waterveiligheid, cultuurhistorie en ruimtelijke beleving”.